Kloten klaren.


In maart 1970 werd ik op een kustreis geplaatst op de Neder Linge. Ik was als een kat in een vreemd pakhuis. Het was allemaal zo anders. Wisselstroom generatoren, elektronica, schone machinekamer, brugbediening van de hoofdmotor. Noem maar op. Koud na vertrek, ik denk uit uit Hamburg moest er onderhoud gepleegd worden aan de hulpketel. Zo'n stoomketel voor de bunkerverwarming. Deze stond in de machinekamer opgesteld. Het plan was om de rookgaspijpen schoon te blazen door overdruk te creëerden in de machinekamer. De inspectiedeuren van de van de rookgaspijpen werden geopend en er was dus alleen nog overduk nodig. Dat moest gebeuren door in de schoorsteen een paar( uitlaat) ventilatiekleppen te sluiten. Door de machinekamer ventilatie ventilatoren die de frisse lucht van buiten aanzogen en in de MK bliezen werd er dan overdruk gecreëerd. De lucht en daarmee het roet stroomde dan via de rookgaspijpen naar buiten en werden dan mooi schoon. Het sluiten van die kleppen moest ik doen volgens de tweede WTK. Ik zei, "dan ga je zelf maar mee want ik weet niet waar die handels zitten". Nou zo werkte het niet. De 2e W.T.K. ging zeker niet mee naar boven. Daar waren de lagere rangen voor aan boord. Maar,  zei hij, "ik heb hier een paar zeer deskundige mannen die alles van dit schip weten en die gaan met je mee". Ik heb vervolgens nog een keer geweigerd, maar ja opdracht is opdracht he. De ervaringsdeskundigen waren een  Nederlandse bankwerker en een olieman. Wij naar boven. Ergens boven in de schoorsteen zaten inderdaad een paar handels. Keurig met naam plaatjes erbij. En die naamplaatjes waren vakkundig dicht geschilderd. Achterdochtig als ik was (van nature en door ervaring) die twee nog even toegesproken of ze wel zeker wisten dat het de goede handels waren die we over gingen halen. Ik kreeg natuurlijk wat meewaardige opmerkingen over me heen in de trant van "hoe lang denk ie wel dat wij aan boord zitten, twijfel je aan aan onze ervaring? En die lui van de machinistenschool met hun kapsones "en zo. Nou ja, met zijn drieën twee stuks van die handels omgezet. En het ging toch zwaar, ook een hoop geraas in aanzuigkanaal. Het zal wel zo horen denk je dan. Toch een onbestemd gevoel dat er iets mis was. Ik snel naar beneden, via de accommodatie wilde ik de machinekamer deur open doen. Tot m'n verbazing kon ik die deur bijna niet open krijgen, een stukje en hij klapte weer dicht. ( vacuum ) Toen viel het kwartje. Onderweg terug naar boven een marconist en een stuurman uit hun hut gerukt. Naar boven gerend en met zijn drieën weer met man en macht die handels teruggezet.
In de ooit zo mooie schone machine kamer was het een grote puinhoop. Alles zat onder een laag zwarte roet. Alle aanwezigen machinisten en m.k. personeel liepen te hoesten en zagen er uit als zwarte piet. Gelukkig was er een zo slim geweest om de hoofdmotor terug te regelen. Allemaal last van roet in hun longen. Je begrijpt wel dat de verkeerde kleppen dichtgezet waren. In plaats van de ventilatie uitlaat-kleppen waren de m.k. aanzuigkleppen gesloten. De hoofdmotor stond mooi op volle kracht lucht aan te zuigen via z'n blowers en de ketelpijpen werden mooi schoongeblazen in de machine kamer.

Heel even dacht ik dat ze trots op me zouden zijn omdat ik zo alert gereageerd had. Ik had net zo goed even aan dek kunnen gaan staan om een luchtje te scheppen na het verblijf in die benauwde schoorsteen. Dat hadden die twee ervaren mannen wel gedaan natuurlijk. Maar nee dus. Het grote klote klaren begon. De tweede WTK wilde natuurlijk plotseling niet weten dat ik hem tot twee keer verteld had dat ik niet wist hoe het zat. De twee ervaren mannen beweerden plotseling dat ik daar boven de leiding genomen had en hun de opdracht had gegeven de betreffende handels over te halen. Nou je begrijpt ik heb moeten praten als brugman voordat er enig begrip kwam voor mijn handelen. Ik heb het aan de HWTK en de Kapitein persoonlijk allemaal uitgelegd. Maar ja mijn woord tegen de tweede WTK he.


Jan Waterdrinker

Geen opmerkingen: